Julius Martin Gartler (Leiden, 1968-2008) begon in 1985 met het legen van spuitbussen op muren, schuttingen en bouwketen in de Leidse wijk Hoge Mors. Werkend onder de pseudoniemen JAIYS, JAISIC en LEGEND behoorde hij tot de eerste lichting graffiti-writers Amerikaanse stijl (Modern Graffiti a.k.a. Style Writing) uit de Sleutelstad. Vijftien jaar later zou hij gedwongen door een slopende spierziekte uitgroeien tot ‘The Chairman’. De kunstenaar die vanuit zijn scootmobiel, stickers en posters plakkend, de straten van Leiden onveilig zou maken. Een underground kunstenaar pur sang, eigengereid en rebels. Julius wist dat hij niet ouder dan 40 zou worden, dit feit maakte hem een vechter. Tijdens zijn korte leven bewandelt hij een pad van creativiteit waarbij vandalisme en beeldende kunst versmelten tot iets nieuws.
Geïnspireerd door New Yorkse graffitipioneers zoals SEEN, DONDI, ZEPHYR, T-KID en QUIK en later door writers uit Leiden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, begon Gartler al vroeg zijn eigen beeldtaal te ontwikkelen. Zijn specialisme werd de zogenaamde Wild Style, een vorm van graffiti waarbij de letters van het alfabet zo complex worden vervormd en verbonden dat het eindresultaat op een geheimtaal lijkt die alleen leesbaar is voor insiders van de subcultuur. Hiermee dwong hij respect af binnen het gesloten wereldje van de Leidse graffiti. Al snel wist hij de titel ‘Style Master’ te veroveren.
JAIYS werd lid van de vroege Leidse graffiticrews Chillin’ Art Freaks (CAF) en Criminal Creators Crew (CCC) en later van de in 1988 door ZEDZ opgerichte mastercrew Dope Style Kings (DSK). In de jaren ‘90 behoort Gartler onbetwist tot de top van de Leidse graffiti. In een interview in het Leidsch Dagblad stelt hij dat er meer legale graffitimuren moeten komen’ (23 april 1990). Hierin doet hij een aankondiging dat hij samen met zijn vader naar New York gaat om daar de boroughs te bezoeken, waar de fundering van Style Writing liggen. De Newyorkse grondleggers hadden een hekel aan het woord graffiti omdat het in de eerste instantie een term was bedacht door de media om het verschijnsel te kunnen bekritiseren. Het Italiaanse woord graffiti betekent ‘ingekraste tekeningen’ en is de meervoudsvorm van het woord graffito. Voor NYC Writers ging hun werk veel verder dan alleen het ‘krassen’ van hun naam, er lag een hele cultuur met verschillende stijlen en regels aan ten grondslag. Gartler vond het belangrijk om zijn kennis en kunde te delen met anderen en zo schoolde hij beginnende schrijvers (Toys) over de grondbeginselen van de graffiticultuur, daarmee maakte hij de subculturele codes overdraagbaar. Hij stond bekend om zijn eigengereidheid en had een koppig karakter. Als hij iets in zijn hoofd had moest het gebeuren ook. Hij was lid van diverse graffiticrews maar vaak ging hij toch liever in zijn eentje op pad naar een Hall of Fame (gedoogplek’ voor graffiti) in een andere stad.
Naast zijn passie voor graffiti was Julius een enorme muziekliefhebber en had hij grote bewondering voor de Amerikaanse MC (Master of Ceremony) Rakim van de legendarische Newyorkse Hiphop-groep Eric B & Rakim. Het nummer ‘Guess Who’s Back’ uit 1997 met de tekst ‘It’s the return of the Wild Style Fashionist’ gebruikte hij in zijn beeldende werk en de track ‘Follow The Leader’ beschouwde hij als een persoonlijk anthem.
De overstap van graffiti naar beeldende kunst (Post Graffiti Art) maakte hij al vroeg in zijn carrière. Hij probeerde een ingang te vinden naar de reguliere kunstwereld en wilde als kunstenaar serieus genomen worden. In 1993 deed hij mee met de controversiële groepsexpositie ‘10 Vandalen in de X’ in het gekraakte pand van de voormalige seksbioscoop ‘De X’ in de Haarlemmerstraat. In maart 1996 toont hij schilderijen in Galerie De Pomp (Dorpsstraat 38) in Warmond en juli 1997 tekeningen in de groepsexpositie ‘Tube Rood’ in Sidac Studio (Hogewoerd 77) in Leiden.
“Toen hij zich in een scootmobiel moest verplaatsen ontstond zijn bijnaam The Chairman. Het latere werk is een combinatie van schilderen, fotografie, collage en grafische technieken. Urban landscapes. Het origineel van zo’n werk is van het formaat van een foto. In de kopieerwinkel werd het beeld vergroot en op doek geprint. Voor op straat ontwikkelde hij stickers, stroken papier, voorzien van een tag of een logo, met lijm geplakt op muren, elektriciteitskasten en lantaarnpalen.” (Bron: All Art Text, 1-3-2014 / www.allartlakke.com)
Zijn latere ‘Mini Collages’, die hij toonde in diverse exposities in Kunstcentrum Haagweg 4 doen denken aan de rauwe beeldtaal van de d.i.y. ‘punkzines’ uit de vroege jaren ‘80 in combinatie met vleugjes Pop Art en Comics. Commercieel gezien was zijn werk geen succes. De rauwe en eerlijke visualisering van het grote stadsleven, confrontaties, erotiek, vrouwen, muziek en spiritualiteit vond geen afzetmarkt. Hij ervoer dat door de verharding van de maatschappij de waardering voor kunstenaars en andere creatieve beroepen tot een minimum daalde. Dit wakkerde zijn vuur tot verzet aan. Graffiti is net zoals Punk begonnen als een tegencultuur en er zit een behoorlijk element activisme in deze kunststroming. Je hebt te maken met meestal jonge mensen die bereid zijn om enorme risico’s te lopen om hun werk illegaal te verspreiden. Het levert ze bijna nooit iets op, behalve problemen en een beetje respect van een kleine groep fans. Toch blijven ze er stug mee doorgaan.
Het creatief uiten door middel van graffiti en street art was voor Gartler geen hobby maar pure noodzaak en zijn survival om gelukkig te zijn binnen een moeizaam leven. Het bijna manisch produceren van nieuw werk was voor hem een vorm van escapisme die tegelijkertijd ook de kracht van creativiteit inhoudt om flexibel met veranderingen om te gaan.